Het Geheim van De Wetering
door Ger Bruinsma, met tekeningen van Els Peters
12. Nog een raadsel
Ze keken rond waar ze nu weer waren beland. Een kleine ruimte waar ze net mijn zijn vieren konden staan en een luik ongeveer in het midden. De muren waren een beetje één geheel, er zat geen scheiding tussen afzonderlijke muren. En nog opvallender: er was geen deur te bekennen.
“Waar moeten we heen?” vroeg Rens.
“Goede vraag.” zei Emma. Ze ging met haar hand langs de muur om te voelen of ze iets over het hoofd zagen, maar ontdekte niets bijzonders.
Rens pakte zijn sloffen uit de tas en deed ze weer aan. Vervolgens pakte hij de zaklamp en scheen omhoog. Het plafond was ongeveer 2 meter hoog, iets lager dan bij hun thuis. “Daarboven is ook niets te zien.”
Pieter keek naar Sara. “Hoe is het met jou?”
“Het doet pijn.” zei Sara een beetje beduusd.
“Ga maar even zitten, dan kijk ik weer even.” gebood Emma.
De jongens schenen haar weer bij met hun zaklampen, en Emma wikkelde de mouwen van Pieters pyjama los. Ze inspecteerde de enkel. Die was nog steeds een beetje dik, en er waren wat rode vlekken te zien.
“Volgens mij moet je eigenlijk omhoog zitten met je enkel nu.” zei Emma. “En eigenlijk niet zoveel lopen en klimmen.”
“Ik heb niet zoveel keus, of wel?” zei Sara een beetje verbeten.
“Nou ja...” zei Pieter. “Als we hier toch niet verder kunnen, kunnen we in ieder geval even rusten.”
“Ja maar er móét toch een deur ofzo zijn ergens?” riep Rens.
Ze keken nog eens rond. Er was toch echt niets te zien.
“Hé, blijf eens hier met die zaklampen!” mopperde Emma.
“Oeps, sorry!”
Het licht kwam weer terug bij de enkel van Sara.
“Volgens mij gewoon even rust houden en meer op ons leunen. Zal ik de enkel weer inpakken?”
Sara knikte. Ze vond het fijn dat er zo voor haar gezorgd werd, maar vond het vervelend dat ze de groep tot last was.
Emma wikkelde de mouwen weer om de enkel van Sara en Rens knoopte de buitenste mouw weer vast zoals hij dat eerder had gedaan. Sara bleef zitten en de anderen verlegden hun aandacht weer op het zoeken naar een doorgang. Er moest iets zijn, dat kon niet anders.
“Ik pak Kleppie er wel weer bij, die helpt ons altijd!” bedacht Rens.
Met de schep klopte hij op de muren. Overal waar hij klopte liet hij een deukje achter in het pleisterwerk. Maar waar hij op hoopte, een ander geluid wat een doorgang zou verraden, dat hoorde hij niet.
“Mag ik eens?” vroeg Emma.
Emma volgde het voorbeeld van Rens, maar draaide de schep een klein beetje zodat het met de snijkant in het pleisterwerk kwam. Ze lette vooral op hoe de schep in de muur voelde. Op één plek merkte ze ineens dat de muur toch wel erg zacht leek. Ze begon te schrapen, en al vrij snel zag ze een soort holletje ontstaan.
“Hier.” zei ze.
De jongens kwamen kijken.
“Ga door!” zei Pieter.
Emma schraapte door. Na een tijdje schrapen voelde ze dat ze op iets stevigs stuitte. Dat moest iets zijn! Ze ging verder, en ze ontdekte een deur, verstopt achter het pleisterwerk.
“Jaaa!” riep Rens uit.
Emma bikte en schraapte verder totdat ze de hele deur vrij had. Ze hield Kleppie naar achteren, waar Rens hem van haar aanpakte. Voorzichtig deed ze de deur open. Zoals altijd was ook deze kamer weer donker. Rens scheen met de zaklamp naar binnen.
“Wat zie je?” vroeg Pieter.
“Ik zie een ladder, vastgemaakt aan de muur.”
“Pfff, alweer omhoog?”
“Ja, maar volgens niet zo ver nu. Ik kan het plafond denk ik al zien. Ik ga wel even kijken.”
Rens klom naar boven. Na een paar meter was hij al bij het plafond.
“Ik zie weer een luik!” riep hij. “Maar nu met een cijferslot.”
“Staat er iets bij?” vroeg Pieter van beneden.
“Ik zie niets.”
Rens klom weer naar beneden, waar hij een klein paaltje zag met een tekst erop. Die was hem eerder niet opgevallen.
“Hier, een raadsel weer.”
De ziel en het einde, beide nabij
Klim naar boven en wees vrij
Of vind de ziel van Loon
door het zoeken van de juiste toon
“Toon? Ik kan toch geen cijferslot openen met een toon?” Rens snapte er niets van.
“Heb je al rondgekeken hier in de kamer?” vroeg Emma.
“Nee, ik zag die ladder en dacht dat we naar boven moesten.”
Rens scheen rond met de zaklamp en vond een deur. Er was geen slot te zien maar wel een afbeelding van een oude kerk. Eronder zat plat tegen de deur een rij dikke metalen plaatjes bevestigd, allemaal van verschillende lengte. Ze zaten op kleine afstand van de deur een beetje losjes vastgemaakt op twee punten. Het deed hem denken aan de xylofoon zoals hij wel eens had bespeeld, maar dan van metaal.
“Een metallofoon?” zei Pieter verbaasd.
Dat was het dus, dacht Rens.
En inderdaad, toen ze het nog eens goed bekeken, was het een complete metallofoon, maar dan verticaal tegen de deur aan bevestigd. Pieter tikte op ieder plaatje van de metallofoon, hopende dat er een goede toon tussen zat. De deur bleef dicht.
“Sara?” riep hij. “Ik denk dat we jou nodig hebben hier.”
Sara stond op en liep naar de anderen toe.
“Kijk.” wees Pieter. “We moeten blijkbaar de juiste toon zien te vinden. En dat heeft blijkbaar iets met de kerk te maken. Maar als ik op ieder dingetje tik, gebeurt er niets.”
Sara bekeek het aandachtig. Ze tikte op ieder plaatje en luisterde naar de toon. Ze keek naar de afbeelding van de kerk. Een houten kerkje in een klein dorpje. Venloon, stond er onder geschreven.
“Zou ik het geluid van een kerkklok moeten maken hiermee?” vroeg ze zich hardop af.
“Zou kunnen.” zei Pieter.
Sara tikte met haar vingers tegen de toetsen. “Dit werkt zo niet. Hier heb ik iets van stokjes voor nodig.”
Ze keken rond, maar nergens waren stokjes te zien.
“Ik heb een idee!” riep Rens. Glunderend pakte hij Kleppie er weer bij. “Mijn nieuwe vriend!”
“Wat ga je daar nou weer mee doen?” vroeg Emma.
Rens liep naar de staander met het raadsel.
“Hakken!”
Rens hief Kleppie omhoog en mepte ermee alsof het een bijl was. In één klap ging de standaard kapot.
“Hahaaa!” grijnsde Rens.
Pieter keek naar de brokstukken. Het viel hem op dat er één bijna perfect recht latje leek te liggen. Toen hij beter in het licht keek en met zijn voeten de andere stukken wat aan de kant schoof, zag hij dat het zelfs echt perfect was: het was namelijk een hamer voor de metallofoon! Het was dus blijkbaar de bedoeling dat ze die vonden. Hij raapte het op en gaf het aan Sara.
Sara tikte ermee op ieder toets van de metallofoon. Geen effect. Ze dacht even na, en bedacht toen dat een kerkklok vaak meerdere tonen liet horen. Maar als er maar één klok in zit, dan zou die in principe altijd hetzelfde klinken, toch?
Sara luisterde nog eens goed naar iedere toon en toen wist ze het. Ze moest de perfecte manier van spelen vinden. Niet zomaar tikken, maar de afwisseling in hoe ze op de toets sloeg maakte het verschil. Ze pakte de hamer en sloeg wat harder op iedere toets, en luisterde goed. Wat deed het meeste denken aan een kerkklok? Ze koos de tweede grootste toets, en sloeg ritmisch afwisselend in het midden en aan de bovenkant.
Toeng…. Tong… Toeng… Tong… Toeng… Tong…
Klik
De deur was open!