Het Geheim van De Wetering
door Ger Bruinsma, met tekeningen van Els Peters
11.2: De enige weg: (verder) omhoog
Na een tijdje hoorden ze Rens van boven roepen.
“Volgens mij ben ik er!”
“Wat zie je?” riep Sara terug.
“Niets, het is donker!”
Heel ver naar boven zagen ze een bewegend lichtpuntje verschijnen. Rens had de zaklamp uit zijn broekzak gehaald en scheen ermee rond.
“Ik zit tegen het plafond aan!”
“Kun je ergens heen?” riep Sara terug.
Rens scheen naast zich, maar zag alleen maar muur en plafond. Toen zag hij op meer dan een meter afstand iets wat leek op een grendel aan het plafond. Hij probeerde er naar te reiken, maar kwam een centimeter of dertig te kort. Hij ging net even wat anders hangen, maar kon er nog steeds niet bij. Snel greep hij zich weer goed vast aan de paal.
“Er zit hier een luik volgens mij, maar ik kan er niet bij!” riep hij. “Ik ben te klein!”
Oh-oh, dacht Pieter.
“Pieter, jij bent groter dan ik, we moeten ruilen!” klonk het van boven.
Pieter zuchtte. Hier had hij geen zin in. Maar toen bedacht hij dat hij naast zijn voorbeeld Sara zat en dat hij zich had voorgenomen net zo stoer te zijn.
“Is goed!” riep hij dus maar naar boven.
Rens klom voorzichtig weer naar beneden, gaf Pieter de zaklamp en nam zelf weer zijn tas over.
“Is het moeilijk?” vroeg Pieter.
“Nee, het is eigenlijk best gemakkelijk als je maar goed je handen en voeten neerzet op die dingen.” antwoordde Rens.
Tsja, veel meer antwoord had Pieter ook niet van zijn vriend verwacht eigenlijk.
“Oké, dan ga ik maar.” zei hij.
Pieter voelde naar de hand- en voetsteunen en begon te klimmen. Iedere stap voelde hij opnieuw waar hij zijn handen en voeten precies moest plaatsen. Eerder dan hij verwacht had kwam hij ook bij het plafond uit. Hij knipte de zaklamp aan en scheen rond. Omdat hij wist waar hij naar op zoek was vond hij al snel de grendel waar Rens over verteld had. Hij rekte zich uit, maar kon er net niet bij. Hoeveel zou het schelen? Tien centimeter? Vijftien? Te veel in ieder geval.
Omdat hij de grootste was van hun allemaal had het geen zin om met iemand anders te ruilen. Pieter moest zelf een oplossing verzinnen. Zou hij kunnen springen en dan de grendel een klap geven? Dat zou héél misschien lukken, maar dan zou hij ook ontzettend ver vallen. En pijn hebben. Die optie bewaarde hij dan ook maar voor als hij niets beters kon verzinnen. Hij keek nog eens goed naar het plafond. Hij kon de contouren van een luik onderscheiden waar de grendel de toegang voor versperde, iets wat leek op scharnieren ook en dat was allemaal logisch. Daar kon hij niets mee.
“Lukt het?” klonk het van beneden.
“Wacht even!” riep hij terug.
“Je moet jezelf zo groot mogelijk maken!” riep Rens bemoedigend naar boven.
“Jaaa!” Dat snapte Pieter wel, maar hij was alsnog te klein.
Nog maar eens met de zaklamp op zoek. Iedere centimeter plafond tussen de paal en het luik bekeek hij. En toen viel hem iets op.
“Rens, we hebben Kleppie nodig!” riep hij naar beneden. “Kom jij met Kleppie omhoog?”
“Kleppie?” riep Rens verbaasd.
“Ja, klap Kleppie open en neem hem mee. Dan kan ik hier een opening maken denk ik!”
Rens snapte het niet helemaal, maar geloofde zijn vriend en gehoorzaamde hem dus maar. Voor de tweede keer begon hij te klimmen. Zijn sloffen had hij maar in zijn rugtas gedaan, die hij nu aan Emma gaf. Met Kleppie in zijn broeksband ging hij op weg naar Pieter.
“Ho-ooii.” zei hij tegen Pieter toen hij boven kwam. “Wat ga je doen?”
“Ik zag hier planken op het plafond.” antwoordde Pieter. “Als ik met Kleppie daar tussen kom, kan ik die misschien weghalen en kunnen we daar doorheen naar boven.”
Pieter ruilde de zaklamp om voor Kleppie en terwijl Rens hem bij scheen probeerde Pieter het blad van Kleppie tussen de planken te wurmen. Dat ging minder goed dan hij hoopte. Het blad kwam er maar een paar millimeter tussen en toen Pieter begon te wrikken braken er alleen wat splinters af.
“Kun je niet met Kleppie de grendel open slaan?” vroeg Rens.
“Oh ja!” riep Pieter. Natuurlijk, dat was veel slimmer!
Nog steeds verlicht door de zaklamp van Rens ging Pieter aan de paal hangen, maakte zich zo lang mogelijk en wrikte met het blad van Kleppie het uitstekende deel van de grendel een beetje omlaag zodat het naar beneden wees. Toen beukte hij de grendel opzij. Het ging niet gemakkelijk, maar de grendel verschoof zeker een halve centimeter!
“Nog een keer!” riep Rens hem toe.
Pieter hijgde van de inspanning. Zijn armen begonnen moe te worden, net als de rest van zijn lichaam. Maar hij zou niet opgeven had hij zichzelf beloofd. Nog een keer meppen dus. En nog een keer. Bij de vierde keer meppen kwam de grendel helemaal los en klapte het luik open. Een berg zand kwam met het luik mee en kwam in de ogen van Pieter.
“Waaaah!”
Pieter liet van schrik Kleppie vallen en greep zich met beide handen weer vast aan de paal.
“Oppassen!” gilde Rens naar beneden.
Emma en Sara deden op goed geluk een paar stappen opzij en maakten zich klein. Kleppie kletterde op de grond en ze kregen wat zand over zich heen, en toen werd het alweer rustig.
“Gaat-ie?” vroeg Rens aan Pieter.
“Er zit zand in mijn ogen.”
“Even goed knipperen.” adviseerde Rens zijn vriend.
Langzaam herpakte Pieter zich. “Het gaat wel weer.”
Rens scheen op het luik wat open gevallen was. Het wiebelde nog een beetje na. Het was groter dan hij had verwacht, maar ze konden niet zomaar vanaf de paal door het luik heen schatte hij in.
“Wat zien jullie daar?” riep Sara van beneden.
“Er is een luik open gegaan!” riep Rens terug. “Even kijken hoor!”
Pieter keek. Het luik bungelde op een halve meter afstand van hem. Aan de binnenkant van het luik zag hij een paar beugels zitten. Hij begreep de bedoeling, al zag hij het eigenlijk niet helemaal zitten.
“Kijk, we moeten hier langs.” wees hij op de beugels.
Hij haalde diep adem, stak een hand uit en greep de beugel vast. Toen nog een hand ernaast. Een zetje met zijn voet gaf zijn tweede hand de mogelijkheid de tweede beugel te pakken. Toen bungelde Pieter aan zijn armen hoog boven de grond.
Slik.
Nog eens diep ademhalen.
“Nnnghh!” kreunend pakte hij ook met zijn andere hand de bovenste van de twee beugels vast en voelde vervolgens op de vloer boven hem. Daar vond hij nog een beugel en zo kon hij zich omhoog trekken. Puffend kwam hij bij.
“Alles goed daar?” vroeg Rens.
“Ja, het gaat. Ik sta veilig. Wacht even.”
Rens wachtte af, maar al snel riep hij: “Wat is er?”
“Ik probeerde iets te zoeken om het gemakkelijker te maken voor jullie, maar ik zie niets. Kom maar gewoon naar boven denk ik.”
Rens volgde het voorbeeld van zijn vriend, die hem voor de derde keer die nacht een handje hielp om naar boven te komen. Toen Rens veilig op de vloer stond riep hij naar beneden dat de meiden ook naar boven moesten komen.
“Maar vergeet Kleppie niet mee te nemen!” riep hij er nog achteraan.
Sara vond Kleppie eigenlijk maar een stomme naam, zeker voor een schep. Maar goed, dat ding had al meermaals zijn nut bewezen dus op de tast zocht ze in de richting van waar ze de schep had horen vallen. Toen ze hem vond stopte ze hem bij Emma in de rugtas.
“Ga jij maar eerst.” zei Emma tegen haar vriendin. “Dan klim ik direct achter je aan.”
Sara knikte. Met zijn tweeën klommen ze naar boven. Sara probeerde steeds zo veel mogelijk haar enkel te ontzien en zoveel mogelijk met haar armen te klimmen. Bij het luik aangekomen legde Pieter uit wat de bedoeling was.
Sara slikte. Dat ging pijn doen, wist ze. Maar ze zei niets, rekte zich uit en stak haar arm uit naar de beugel. Met een pijnscheut door haar enkel gaf ze zichzelf het benodigde zetje en klom ze omhoog, waar Pieter haar verder hielp.
Als laatste was Emma aan de beurt. Die was wat kleiner dan de rest, en waar dat eerder een voordeel was toen ze onder de eerste deur door ging werkte het nu tegen haar. Ze rekte zich maximaal uit, maar kon nog maar net met haar vingertoppen bij de beugel. Dat was niet genoeg. Ze besloot net nog een klein stukje hoger te klimmen zodat ze bijna plat hing. Toen rekte ze zich nogmaals uit en kon ze er inderdaad bij. Ze greep zich vast, trok zich omhoog waar Rens haar hand pakte en met het laatste stukje hielp. Met zijn allen zaten ze veilig boven. Weer een stap verder!