Rond te Toren

RonddeToren

Loon op Zand

1967 - 2025

Het Geheim van De Wetering

door Ger Bruinsma, met tekeningen van Els Peters
Rond de Toren 18 20-11-2024

11.1. De enige weg: omhoog

Nu Pieter met de zaklamp zich ook bij zijn vrienden had gevoegd keken ze waar we nu weer waren beland. Pieter zag dat Sara tegen de muur aan op de grond was gaan zitten.
“Gaat het?” vroeg hij bezorgd
“Mijn enkel doet pijn.” antwoordde ze. “Toen ik langs die deur geduwd en getrokken werd kwam ik met mijn enkel tegen de rand aan.”
Pieter voelde zich schuldig. Hij had haar er doorheen geduwd. “Sorry.”
“Nee, dankjewel.” antwoordde Sara. “Zonder jullie had ik het niet gered. Het komt goed. Ik moet even bijkomen en dan kan ik wel weer denk ik.”
Pieter had diep respect voor zijn vriendin. Ze had pijn, maar bleef doorzetten. Hij nam zich voor ook zo stoer te zijn. Maar nu had zijn vriendin ook even iets anders nodig. Pieter ging naast Sara zitten, en sloeg een arm om haar heen.
“Je bent knap, dat je zo doorzet.”
“Dankjewel.” Sara liet haar hoofd even tegen de schouder van Pieter rusten.


Ze bleven even zo zitten. Rens pakte de zaklamp van Pieter aan en ging samen met Emma even verder kijken in de ruimte. Die ruimte bleek eigenlijk maar klein, kwamen ze al snel achter. Ze zagen een houten trap, omhoog dit keer. De trap was maar smal en was niet bijzonder afgewerkt. Het was duidelijk alleen maar functioneel. Rens scheen met de zaklamp omhoog, maar zag niet veel meer dan de trap die een beetje heen en weer omhoog ging. De treden boven hen waren gewoon in de muur gemaakt, zonder verdere ondersteuning. Langs de muur hing een vuistdik touw wat blijkbaar bedoeld was als trapleuning. Geen andere manier om te zien waar het naartoe ging dan de trap op te lopen.
“Denk je dat je kunt traplopen, Sara?” vroeg Emma. “We moeten omhoog lijkt het.”
“Ik denk het wel.” zei Sara.
Pieter hielp haar overeind en liep naar de trap. “Is die wel stevig?” vroeg hij zich af.
Rens stampte een paar keer met zijn voet op de onderste traptrede, maar met zijn poep-smiley sloffen zag dat er alleen maar grappig uit. Pieter had als enige echte schoenen aan en deed hetzelfde. De traptrede gaf geen krimp. Hij ging er met beide voeten opstaan en sprong een keer. Hij verloor bijna zijn evenwicht, maar de traptrede hield zijn gewicht.
“Ik denk dat dit wel kan.” besloot hij. Hij keek omhoog, en vervolgens naar Sara. “Het is wel hoog…”
“Ik red het wel. Als het nodig is kan ik even zitten. We gaan dóór.” zei ze beslist.
De rest knikte.
“Ik ga wel voorop.” zei Emma.
Rens gaf haar de zaklamp zodat ze goed kon zien wat ze tegen zouden komen. Pieter liep achterop en zette de zaklamp van zijn telefoon ook maar weer aan. Hij spiekte snel op het scherm naar de batterijstatus. 29% nog. Dit moest niet meer te lang duren, dacht hij.
Na tien treden  moesten ze zich omdraaien voor het tweede deel. De onderste twee treden waren nog smaller dan de rest, blijkbaar bedoeld zodat grote mensen hun hoofd er niet tegen zouden stoten als ze omhoog liepen. Voor de vrienden was het geen probleem. De eerste trede van het tweede deel was wel een stuk verder weg ook, waardoor ze echt een grote stap moesten zetten om erbij te kunnen. Deze trap was duidelijk niet voor kinderen bedoeld, maar het lukte ze. Rens trok Sara aan haar arm omhoog terwijl ze zich met haar goede been afzette.
Nog tien treden verder was het weer hetzelfde verhaal. Op dezelfde manier als eerder kwamen ze zo weer een stukje verder. Emma was halverwege het derde deel toen ze ineens de traptrede onder zich weg voelde zakken.
“Waaaah!” riep ze uit. Ze had zich met 1 hand losjes vast aan het touw, wat ze meteen stevig vastgreep. Met haar andere hand probeerde ze in de lucht naar iets stevigs te grijpen terwijl ze naar voren viel. Uiteindelijk belandde ze met twee handen op een volgende trede en rustte nog één voet op de vorige trede.
“Emma!” riep Rens uit.
De traptrede die weggezakt was klapte weer omhoog. Dit was duidelijk bedoeld als valstrik.
Emma dacht even na hoe ze hier uit zou komen. Ze voelde voorzichtig met één hand naar een trede verderop. Die was ook stevig. Ze besloot door te gaan. Met haar voet die nog op een goede trede stond gaf ze zichzelf een zetje en ze greep zichzelf vervolgens vast aan de volgende trede. Toen kon ze de rest van haar lijf omhoog trekken, en ze krabbelde weer overeind.
“Wauw, doe je goed!” zei Rens. Hij keek onder de valse trede, en zag daar een mechaniekje met een veer die de trede omhoog hield, maar die verder blijkbaar geen gewicht kon dragen. Hij pakte het touw goed vast en stapte er overheen. Toen draaide hij zich om naar Sara, die hem volgde en dankbaar zijn hand pakte. Zo kon de hele groep weer verder. Emma probeerde vanaf nu iedere trede voorzichtig of het niet weer een val was. Gelukkig was er maar één valstrik in de hele trap en na in totaal 40 treden kwamen ze aan op een houten plateautje.
“Wat nu weer?” vroeg Rens zich hardop af.

Naast een lange paal met uitsteeksels stond een bord met het inmiddels bekende handschrift:

Dat je zover bent gekomen
had je vast niet durven dromen
Je hebt bewezen over kennis en kracht te beschikken
Goed met pijl en boog te kunnen mikken
Niet zomaar in een gat te vallen
En een deur kapot hebt kunnen knallen
Kun je ook goed klimmen
Ben je altijd goed geweest in gymmen?

“Hadden we die deur kapot moeten knallen dan?” vroeg Rens.
“Dat was ons nooit gelukt.” zei Pieter. “Gelukkig werkte graven ook.”
Emma knikte. “Mama zegt dat er altijd meerdere wegen naar Rome leiden.”
“Huh, Rome?” vroeg Rens. “Moeten we helemaal naar Rome?!”
“Nee-hee, dat is een uitdrukking.” zei Emma.
“Oooh, ik dacht al.”

Pieter scheen omhoog langs de paal. “We moeten nog verder omhoog dus. Ik kan het einde niet zien, maar het moet zeker tien meter zijn denk ik.” Hij bekeek de paal nog eens goed, die duidelijk voorzien was van uitsteeksels voor handen en voeten en dus om omhoog te klimmen.
Pieter keek naar Sara. “Dit is echt klimmen met handen en voeten. Lukt dat?”
“Het moet lukken.” zei ze.
“Zal ik eerst gaan, kijken hoe ver het is?” vroeg Rens.
“Goed idee. Dan kan Sara in ieder geval even haar enkel laten rusten.” antwoordde Emma.
Rens gaf zijn rugzak aan Pieter, knipte de zaklamp uit en deed die in zijn broekzak zodat hij zijn handen vrij had. Hij zette zijn eerste voet op de onderste voetsteun, maar voelde toen dat zijn poep-smiley sloffen niet echt handig waren om te klimmen. Hij deed ze daarom maar uit en begon op blote voeten te klimmen. Al gauw was hij uit het zicht van de rest.
“Vinden jullie het erg als ik de zaklamp van mijn telefoon uit doe?” vroeg Pieter aan de meiden. “De batterij gaat steeds verder leeg.”
De meiden knikten. Ze konden hier toch niet veel meer dan wachten. Ze gingen erbij zitten en luisterden naar het geluid van de klimmende Rens, wat steeds verder weg ebde. Het geluid van het kraken en kreunen kon nu net zo goed van De Wetering als van Rens komen. Alleen het huilende geluid wat er af en toe tussendoor kwam was overduidelijk van De Wetering. Althans, ze gingen er vanuit dat Rens niet huilend met zijn hobby bezig was.