Het Geheim van De Wetering
door Ger Bruinsma, met tekeningen van Els Peters
9. Nog dieper
De tunnel werd een stukje nauwer. Ineens liep de bodem heel steil naar beneden. Sara had moeite zich staande te houden. Ze bleven even staan. Wat te doen?
“Ik hoor het geluid weer. Uit de diepte daar volgens mij.” zei Sara.
De anderen luisterden. Ze hoorden het ook. Het was duidelijk dat ze naar beneden moesten.
“Hoe komen we daar veilig?” vroeg Sara zich af.
“We kunnen zitten, en dan langzaam steeds een stukje verder?” opperde Emma.
“Kunnen we Kleppie niet gebruiken?” Rens was helemaal enthousiast geworden over zijn nieuwe metalen vriend.
“Hoe dan?” vroeg Pieter. Rens pakte Kleppie uit zijn tas en keek rond. Hij schraapte wat over de vloer heen, en het viel hem op dat de grond een beetje raar klonk voor zand.
“Hier ziet iets onder volgens mij!” zei hij.
Hij klapte Kleppie open en begon te graven. Bijna meteen stuitte hij op een kist. Rens schraapte langs de randen en maakte zo het bovenste gedeelte van de kist vrij. Toen zag hij dat de kist dicht zat met een slot.
“Verdorie!”
Ze bekeken de kist en het slot goed. Een cijferslot met vier cijfers. Op de kist zagen ze de drie hoorns en de drie schoenmakershamers die bij het wapen van Loon op Zand horen. Maar dan een veel oudere vormgeving dan zoals ze die kenden.
“Zou het een som zijn of zo?” vroeg Pieter zich af.
“Drie hamers keer drie hoorns, da’s negen.” antwoordde Sara. “Maar daarmee komen we er niet.”
“Misschien drie drieeën, en als laatste een negen?” vroeg Pieter zich af.
Rens wist niets beters, dus dat probeerde hij maar. Het slot bleef dicht.
“Misschien iets typisch Loon op Zands?” vroeg Emma
“Loons bedoel je?” verbeterde Sara haar.
“Ja dat.”
Ze dachten na.
“Hé, De Wetering was toch uit 1995?” bedacht Emma. Dat hadden ze bij de Heemkundekring gezien.
Rens probeerde het. Geen succes.
“Misschien net dat ze begonnen met bouwen?” zei Sara. “1994 of 1993 of zo?”
Rens probeerde alles totdat hij in 1990 was aangekomen. Ook dat werkte niet. Hoe lang zou het bouwen geduurd hebben? Toch zeker niet meer dan vijf jaar zou je denken. Blijkbaar zaten ze hiermee ook op het verkeerde spoor.
Ze dachten diep na. Het moest iets met Loon op Zand te maken hebben. Ze zaten niet voor niets onder De Wetering en de hoorns en hamers stonden waarschijnlijk ook niet voor de lol op de kist.
“Hé, ik heb het!” riep Pieter ineens uit.
“Het begin van Loon op Zand! Weet je nog dat we die Kasteeldagen ook hadden? Van toen we die 750 jaar Loon op Zand feesten hadden en zo?”
“Oh ja! Iets met een negen op het eind!” riep Sara enthousiast.
“Ja, wanneer was dat ook alweer?”
“Vóór corona, dat weet ik zeker!” zei Rens.
“Volgens mij 2019!” dacht Emma.
“Dat moet wel, met die negen op het eind.” bevestigde Sara.
“Even nadenken, 2019 min 750…” Pieter ging even snel hoofdrekenen. “1271 volgens mij!”
Rens draaide aan het slot. 1-2-7-1. Vol verwachting trok hij aan het beugeltje.
Niets.
“Nee, dit is het ook niet.”
Sara dacht nog even na. “Volgens mij maak je een fout Pieter. Doe eens 1269?”
Rens veranderde de veranderde de laatste twee cijfers zoals Sara vroeg en trok weer aan de beugel van het slot.
Klik
“Jaa, gelukt!”
Hij tilde de deksel open. “Huh? Wat is dit nou weer?”
Ze keken in de kist. Daarin zagen ze een soort slee met op elke hoek een wiel van een rolschaats.
“Volgens mij moeten we rodelen!” Rens had er al gelijk zin in.
Met zijn tweeën tilden Emma en Rens de slee uit de kist.
“Volgens mij is die niet bedoeld voor ons vieren.” zei Emma. “Zou die het wel houden?”
“Ik denk dat wij samen ongeveer evenveel wegen als een grote volwassene. Dat zal toch wel lukken?” dacht Sara.
Er was maar één manier om daar achter te komen.
Ze gingen achter elkaar op de slee zitten. Rens zat voorop, met zijn tas voor zich als stootkussen, Sara zat tussen Pieter en Emma ingeklemd, en hield haar pijnlijke enkel vooruit waar Emma haar kuit kon vasthouden. Pieter hield Sara met één arm om haar middel stevig vast terwijl hij zich met zijn andere hand achter zich vasthield aan de slee. Voor de zoveelste keer deze nacht ging hij iets doen wat hij eigenlijk niet durfde. Het begon bijna een gewoonte te worden. Wat gebeurde er toch allemaal?
Voorzichtig bewogen ze zich met hun voeten naar het begin van de helling.
“Daar gáááán we!” riep Rens enthousiast.
De slee begon te rollen. Alle voeten gingen zo snel mogelijk op de glijders en ze hielden zich vol spanning vast. Door de duisternis konden ze niet goed zien waar ze heen gingen, maar het deed ze heel erg denken aan de Vogelrok, de achtbaan in het donker bij de Efteling. Ze gingen steeds sneller en het ging super steil naar beneden. Rens had moeite om het gewicht van de andere drie tegen te houden. Ineens werd het een stuk minder stijl en maakte de tunnel een bocht naar rechts, gevolgd door een bocht naar links.
“Whieieieieieeieieoeeoeoeoeiii!” klonk het van de voorste plaats op de slee. Rens had dikke lol.
De drie achter hem vonden het vooral erg spannend. Emma had het niet zo op het donker, de Vogelrok had ze na de eerste keer proberen ook niet meer gedaan. Sara maakte zich zorgen om haar enkel en Pieter maakte zich vooral zorgen of ze het allemaal wel zouden overleven. Met zijn vieren op een rare rolslee een afgrond in waarvan ze niet weten waar ze uitkomen? Waar waren ze in vredesnaam mee bezig?
Na een een korte maar spannende rit nam de vaart ineens een stuk af. Ze gingen een klein stukje om hoog, om meteen daarna weer naar achteren te rollen. Ze bewogen ze een paar keer heen en weer totdat hun rolslee tot stilstand leek te komen.
“Zijn we er?” vroeg Pieter.
“Ik denk het.” antwoordde Rens.
Rens pakte zijn tas en zijn zaklamp, en scheen om zich heen. Naast de rodelbaan zag hij een kleine doorgang.
“Daar!”
De vier stapten van hun rolslee af. Wat zou de volgende proef nou weer zijn? En waar waren ze in vredesnaam in beland? En niet onbelangrijk: hoe kwamen ze ooit nog terug? Op dit moment was er maar één mogelijkheid over: doorgaan.