Rond te Toren

RonddeToren

Loon op Zand

1967 - 2025

Het Geheim van De Wetering

door Ger Bruinsma, met tekeningen van Els Peters
Rond de Toren 15 02-10-2024

8. Een hint

Toen ze dichterbij de deur kwamen, viel op dat erop geschreven stond. Het was niet meer heel duidelijk leesbaar maar ze konden het ontcijferen.

Ik kon dit niet achterlaten in een kluis
Want ik ben nog maar een oude grijze muis
Kracht en kennis had ik nog genoeg
Daarom wijdde ik me aan een flink gezwoeg
Mijn dagen zijn nu bijna geteld
Mijn einde is voorspeld
Dit nieuwe huis voor ons dorp lijkt een goede wachter
Voor het bewaken van onze oudste dorpse krachten
Wie dit vindt is het waardig, daar zal ik voor zorgen
Anders blijft het voor altijd verborgen
- Ab van Grevenbrouck                    
                                                

“Wat zou dat nou betekenen?” vroeg Pieter zich hardop af.
“Geen idee. Is dit van toen De Wetering gebouwd is?” vroeg Emma.
“Zou kunnen. Maak eens een foto?” zei Sara.
Pieter opende de camera van zijn telefoon en maakte zo goed mogelijk een paar foto’s. Hij keek nog eens naar het accupercentage. 41% nog maar. De hele tijd de zaklamp aan was niet best voor voor de accu. Hij zette die maar uit voor de zekerheid.
“Zullen we maar naar binnen?” vroeg Emma.
Ze pakte de deurklink, maar die gaf niet mee. Ze sprong erop met al haar gewicht terwijl ze de deurklink vasthield, en toen ging die piepend naar beneden. Ze probeerde de deur naar zich toe te trekken, maar ook dat lukte niet.
De rest besloot te helpen door de handen achter de planken te zetten. Ze zetten zich schrap en trokken zo hard ze konden, maar het lukte niet om beweging in de deur te krijgen.
“Pffffttt. Dat valt niet mee!” riep Rens uit.
“Dit wordt niets zo.” zei Pieter. “Heb je niet nog wat nuttigs in je rugzak zitten?”
Rens keek in zijn rugzak. Een breekijzer zou handig zijn, maar dat had hij niet. Toen zag hij zijn brandstarter. “Ik kan de deur in de fik zetten misschien?”
“Nee joh! Ben je gek?” riep Emma uit.
“Nou ja, eigenlijk is het niet zo’n gek idee. Die deur gaat anders toch nooit open.” zei Sara.
Enthousiast ging Rens aan de gang. Fikkie stoken, dat bleef toch wel een hobby van hem. Emma was een beetje boos wel, en keek intussen nog eens in de tas die Rens aan de kant had gezet.
“Wat is dit voor rare schep?” vroeg ze. Ze hield een schepje omhoog waarvan het blad omgeklapt langs het handvat zat.
“Ja, dat weet ik eigenlijk ook niet!” zei Rens, druk bezig om de resten van het pyjamashirt van Pieter in repen de snijden om in de fik te kunnen zetten. “Ik weet niet eens meer hoe ik die open moet maken dus gebruik ik die eigenlijk niet.”
“Geef eens?” zei Pieter. Hij bekeek de schep, die inderdaad opgevouwen zat. Die moest toch open kunnen? Hij probeerde het blad open te vouwen, rammelde en trok eraan, maar zonder succes. Toen viel zijn oog op een klein pinnetje wat hij een stukje uit kon trekken. Vervolgens kon hij heel eenvoudig de schep openvouwen, waarna het pinnetje weer vanzelf vastklikte.
“Tadaa, een schep!” zei hij triomfantelijk.
“Zullen we een gat onder de deur door graven? Dat is misschien beter dan alles in de hens zetten.” vond Emma. “We weten namelijk niet wat hierachter zit.”
Teleurgesteld stopte Rens met zijn voorbereidingen. Hij moest toegeven dat Emma gelijk had. Toch jammer. Dan later maar een keer een fik maken. Misschien als ze het raadsel hadden opgelost, dat ze dan een vreugdevuur konden maken? Dat zou wel vet zijn, midden op het Weteringplein! En dan met marshmallows erbij, mmmm!
De grond onder de deur was hard, maar met genoeg wilskracht werd het langzaam groter. Om de beurt pakten ze de schep en groeven ze verder. Na een tijdje was het gat groot genoeg om onderdoor te kijken. Veel was er op het eerste gezicht niet te zien. Doorgraven dan maar. Na bijna een half uur graven kon Emma als kleinste van de groep als eerste er doorheen. Ze pakte de zaklamp van Rens en wurmde zichzelf onder de deur door. Gelukt!
Ze keek om zich heen. Achter de deur was een tunnel uitgegraven. Nog niet veel te zien vanaf hier. Ze scheen op de deur zelf, maar die zag ze niet. In plaats daarvan zag ze een gigantische plank, zo groot als de deur. En die zat duidelijk vastgeschroefd aan de deur.


“Ja daahaaag!!” riep ze uit.
“Wat?” klonk het achter de deur vandaan.
“Het is gewoon een nepdeur!”
“Wát?”
“Ja, kom maar eens gauw kijken!”
Na nog een paar minuten graven kwam de rest onder de deur door gekropen. Rens en Pieter hielpen Sara zo goed mogelijk om haar enkel te ontzien en zorgden dat ze alle spullen mee hadden. Vervolgens bekeken ze de achterkant van de deur.
“Zou dit een test zijn misschien?” vroeg Pieter. “Het raadsel op de andere kant ging over dat we het waardig moeten zijn. Zouden ze hiermee willen testen of we wel slim of sterk genoeg zijn?”
“Zou kunnen.” zei Sara. “Wel tof eigenlijk, want dat betekent dat we geslaagd zijn voor de test!”
Ze richtten hun aandacht de andere kant op. Een smalle tunnel, hoog genoeg voor hun, en ook een volwassene zou er wel kunnen lopen dachten ze. De tunnel maakte een scherpe bocht opzij, alsof het de bedoeling was dat ze niet veel verder konden kijken. Dat voorspelde niet veel goeds, dacht Pieter.
Rens liep echter enthousiast door, de hoek om.
“Aaahh!” riep hij verschrikt uit.
Geschrokken kwam de rest naar hem toe, om vervolgens ook terug te deinzen. Rens was in orde, maar wat hadden ze nu toch weer ontdekt? Een bos struiken met heel veel stekels versperde de weg.
“Wat nu toch weer?” mopperde Sara.
“De fik erin?” antwoordde Rens hoopvol.
Ze keken om zich heen. Heel veel andere opties zagen ze niet. Weer een gat graven? Dat was best vermoeiend. Maar vuur maken in zo’n nauwe gang was misschien ook niet het beste idee.
“Zeg Rens, die schep van jou hè?” begon Pieter.
“Wat is daarmee?”
“Die heeft toch ook een zaag aan 1 kant?”
“Ja…?” Rens zag de bui al hangen.
“Daarmee kunnen we die struik wel een beetje wegwerken toch?
“Zucht…” zei Rens overdreven. Wéér geen fik.
Pieter pakte de schep, klikte hem open en begon voorzichtig te zagen. Maar echt opschieten deed het niet.
“Vuur is sneller hoor.” probeerde Rens nog.
“Of meppen.” antwoordde Pieter vastberaden.
Hij besloot dat de klapschepzaag ook maar een bijl moest zijn. Met de klapschepzaagbijl hakte hij op de struik in. Alsof hij zich als een ware ontdekkingsreiziger een weg door de diepe jungle moest banen, hakte Pieter zich een weg door de struiken heen. Na een meter stopte hij, hijgend.
Emma pakte de klapschepzaagbijl over en hakte verder. Ook zij moest het na een tijdje opgeven. Rens had zich neergelegd bij het feit dat ook hier geen goede fik zou komen, dus nam hij het maar over. Dan maar gewoon even goed keihard meppen, dat is ook wel leuk.
“Vanne TSJAK, en vanne TSJAK, en vanne TSJAK, en vanne TSJAK!” riep hij enthousiast.
De rest deed voor de zekerheid maar twee stappen extra terug. Hijgend kwam ook Rens na een meter tot stilstsand. Hij keek achter zich naar wie het kon overnemen. Sara keek een beetje schuldig, die zag het niet zo zitten. Pieter stapte naar voren en nam de klapschepzaagbijl over.
Na een minuut flink meppen zag hij dat er nog maar een paar takken over waren tot het einde. Met een flinke oerkreet mepte hij zich door de laatste blokkade heen.
“Raaaahhh!!!”
Gelukt! Deze hindernis hadden ze ook genomen. Ze liepen met zijn allen langs het gedeelte van de struik dat was blijven staan.
Rens pakte zijn klapschepzaagbijl weer aan. “We moeten deze schep goed bij ons houden, die is echt super eigenlijk!”
“We moeten de schep een naam geven.” vond Emma.
“Jaa! Kleppie!” stuiterde Rens. Hij gaf Kleppie een dikke knuffel en stopte hem weer in de tas.
“Kom, we gaan verder.” zei Sara hoofdschuddend.