Rond te Toren

RonddeToren

Loon op Zand

1967 - 2024

Het Geheim van De Wetering

door Ger Bruinsma, met tekeningen van Els Peters
Rond de Toren 13 04-09-2024

6. De nacht valt

De kinderen waren stiekem best moe, en hoewel ze het aan elkaar niet wilden toegeven vielen ze allemaal snel in slaap. Na een paar uur werd Emma wakker van haar ouders die ook naar bed gingen. Toen het stil was, maakte ze snel de anderen wakker.
“Kom, we gaan uit het raam kijken en luisteren.”
Pieter, half slaperig wreef zijn ogen een beetje uit.
“Koud zo, voor het raam.” zei hij.
“Ja-haa, maar anders horen we het misschien niet.” zei Emma.
Ze trokken allemaal een trui aan en gingen weer aandachtig luisteren.
“Ik hoor helemaal niks!” riep Rens fluisterend.
“Sti-hil.” mopperde Sara. Ze pakte haar verrekijker om het dak van De Wetering te inspecteren, maar zag niet veel bijzonders. Een hoop takken van bomen belemmerde ook haar zicht.

Ineens hoorden ze het. Het gekraak wat ze allemaal eerder bij de deur in De Wetering hoorden. En het kreunen? Misschien wel een beetje. Maar door de wind konden ze het niet helemaal goed horen.
“We moeten eigenlijk dichterbij luisteren.” fluisterde Sara.
“Naar buiten?” vroeg Emma.
“Worden je papa en mama dan niet boos?” vroeg Pieter.
“Dan gaan we hier toch naar buiten?” stelde Rens voor.
“Wat?!”
“Door het raam. En dan via de bomen naar het dak van De Wetering. Dan kunnen we luisteren naar waar het geluid door naar buiten komt!”
“Je bent gek!” fluisterde Emma verontwaardigd.
“Nee, ik ben anders. Maar niet gek!” Rens liep naar zijn tas en toverde daar een rugzak uit. “Kijk, mijn mooie knuffels.” zei hij triomfantelijk. Hij deed ook zijn sloffen aan, die de vorm van poep-smileys hadden. Hij deed zijn bril op en uit zijn rugzak pakte hij een touw met een haak. “Kijk, hiermee moet het lukken. Ga eens aan de kant.”
Verbaasd maakte de rest ruimte.
Rens maakte de haak vast achter de vensterbank en voelde of die goed vast zat. Vervolgens stapte hij door het raam met het touw in de hand en daalde af naar het plat dak van de garage. De anderen keken met grote ogen toe.
“Kom!” wenkte Rens de anderen.
Sara trok gauw ook haar sloffen aan en volgde Rens.
“Ga jij maar eerst.” zei Emma tegen Pieter. “Dan schrijf ik even voor de zekerheid een briefje voor mama.”
Pieter had er eigenlijk helemaal geen zin in, maar kon moeilijk achterblijven. Wel deed hij nog gauw zijn spijkerbroek en schoenen aan. Als laatste volgde Emma ook. Toen ze allemaal beneden waren wilde Rens zijn haak loskrijgen.
“Dit moet in één keer goed gaan, anders horen ze ons. Leidt me niet af nu.”
De rest deed een stap naar achteren terwijl Rens vol concentratie voelde aan het touw en daar ineens een krachtige golfbeweging doorheen stuurde. De haak kwam los, en hij ving hem op in zijn handen. Gelukt!
“En nu?” vroeg Pieter.
“Nu, via de boom naar het dak van De Wetering dus.” antwoordde Rens. Zelfverzekerd zwaaide hij met het touw met de haak en slingerde het naar de boom waar de haak bleef hangen achter een stevige tak. Vervolgens trok hij het touw strak.
“Kom, zo kun je erin klimmen.” gebaarde hij naar Pieter.
“Ja, maar, ik kan toch niet koorddansen?”
“Ik doe het wel.” zei Sara, en pakte het touw. Aan de rand van het dak liet ze zich hangen, sloeg haar benen om het touw een en ging zo met haar rug naar beneden richting de boom. Pieter had respect voor zijn vriendin. Ik kan nu niet achterblijven. Ik durf niet maar ik doe het. Ik kan het. Of niet? Nee, Sara kan het, dus ik wil het ook kunnen. Ik ben sterk. En dapper.
Zichzelf in stilte moed inpratend volgde Pieter zijn vriendin. Toen hij een paar meter boven de grond hing bevroor hij in zijn bewegingen.
“Pieter! Je kunt het echt.” fluisterde Sara hem toe. “En wij hebben je nodig! Denk aan leuke dingen!”
Pieter dacht aan leuke dingen. De uren spelen met Sara, met Rens en met zijn andere vrienden. Aan zijn vader die misschien ook geen typische spierbonk was maar wel altijd leek te doen wat nodig was. Aan zijn moeder die ook altijd klaar stond voor anderen. Ik kan dit, besloot hij. En hij zette door. Sara hielp hem afstappen bij de boom en gaf hem een knuffel. Ze was bijna net zo blij dat Pieter het had gehaald als hijzelf.
“We moeten door, anders is er geen ruimte voor Emma en Rens.” fluisterde Sara.
Pieter keek om zich heen. Er gingen wel wat dunne takjes richting de kant van De Wetering, maar die leken hem niet stevig genoeg om zijn gewicht te kunnen dragen. Dit hele avontuur was niet bepaald goed doordacht. Toen zag hij een mogelijkheid.
“Durf jij te zwieren?” vroeg hij Sara, terwijl hij op een dwarse tak wees.
Sara raadde zijn gedachten en knikte. Ze klom een stukje omhoog en opzij, en keek vooruit. Het was ongeveer een meter tot het dak van De Wetering, maar het was wel meters hoog boven de grond. Als het mis ging, ging het ook echt mis.
Sara slikte, liet zich zakken en hing aan haar armen. De tak was precies de goede dikte voor haar handen. Vooruit, misschien niet precies, maar goed genoeg. Ze zwierde haar benen zachtjes naar achteren, naar voren, en zo steeds iets verder. Durfde ze? Maar één manier om daar achter te komen. Ze haalde diep adem, putte uit al haar kracht en zwaaide naar voren met alles wat zich had. Één tel bewoog ze door de lucht, wapperend met haar armen en haar lange haren achter zich aan. En ze landde. Een zachte plof was alles wat er te horen was. Ze had het gered!

Toen Pieter zag dat Sara het gered had, draaide hij zich om en wenkte naar Emma dat ze naar hem kon komen. Die knikte, en behendig als altijd pakte Emma het touw en klom ze naar Pieter toe, die haar op de boom hielp. Niet dat dit per se nodig was, maar dat gaf hem nog even wat speling om te wachten voordat hij zelf de oversteek naar De Wetering moest maken. Emma ging meteen door richting De Wetering en liet het kinderspel lijken om naar het dak van De Wetering te zwieren. Pieter keek naar Rens, die al die tijd het andere eind van het touw vast had gehouden.
“Pak die haak maar, en hang hem zo hoog mogelijk in de boom!” instrueerde Rens zijn vriend.
Pieter wist wel beter dan tegen Rens ingaan op dit moment, en volgende de instructie op. Hij pakte de haak, klom zo hoog als hij durfde en haakte hem vast achter een stel takken die hij nog stevig genoeg achtte om zijn vriend te houden.
Rens wikkelde het teveel aan touw om zijn middel, knoopte dat vast en toen zag Pieter zijn vriend iets doen wat hij niet verwachtte: Rens nam een aanloop op zijn poep-smiley sloffen, pakte het touw zo hoog als hij kon vast en sprong… Rens zwierde een paar meter als een ware Tarzan aan een liaan en greep toen een tak van de boom vast. Twee stoffen drollen met een gezicht erop bungelden aan een paar benen heen en weer.
“Awww!” kreunde Rens.
Zo snel hij kon klom Pieter richting zijn vriend en pakte diens arm vast. Met Pieters hulp klom Rens naar vaste tak onder zijn voeten. Rens pufte even uit.
Pieter kon het niet langer uitstellen. Nu al zijn vrienden zulke toeren hadden uitgehaald moest hij ook. Hij klom naar de opzij stekende tak en liet zich zakken zoals hij Sara en Emma had zien doen. Even denken, hoe ging dat ook alweer… Benen naar achteren, benen naar voren… Het deed wel een beetje pijn aan zijn armen en handen dit. Dan maar de vaart erin. Hij deed zijn ogen dicht en zwaaide zich zo ver hij kon naar voren en liet los… Toen bedacht hij zich dat open ogen toch een beter plan was en hij zag veel sneller dan hij wilde het dak op zich af komen. Half spartelend met zijn armen en benen richtte hij zich op de landing en kwam minder sierlijk dan zijn vriendinnen maar toch veilig op het dak terecht. Rens had intussen het touw opgeborgen in zijn rugzak en maakte ook de oversteek.
“En nu?” vroeg Pieter.
Dat was een goede vraag. Ze keken om zich heen. Ze hadden het dak van De Wetering nog nooit bekeken, nooit echt gezien ook bedachten ze zich. Grotendeels zwart, met best wel wat apparaten bovenop.
“Laten we naar het hoge deel gaan.” zei Emma. “En dan lopen we naar het midden en kunnen we nog eens luisteren. Dan zijn we ook niet zo zichtbaar vanaf de straat.”
Dat klonk als een plan. En aangezien niemand ook een ander plan had, besloten ze dat het plan van Emma het beste plan was.
Sara liep naar de dichtstbijzijnde regenpijp en klom soepel de paar meter omhoog. Emma en Pieter volgden wat houteriger en als laatste kwam Rens. Die leek nog wat last te hebben van zijn handen door zijn Tarzan-sprong naar de boom en de bijbehorende landing. Hij verloor bijna zijn grip maar werd nog een keer geholpen door Pieter die zijn hand pakte.
“Ik heb je.” fluisterde Pieter naar zijn vriend.
Ze liepen door naar het midden tussen de gymzaal en het centrale gebouw. Ze wachtten even, maar hoorden niet veel.
“Dit schiet niet op zo.” mopperde Sara. “Ik denk dat we moeten proberen boven de gang te komen waar we eerder waren bij de deur.”
“Je hebt gelijk.” zei Pieter. “Kom, volgens mij weet ik waar dat is.”
De rest volgde. Op een gegeven moment hield Pieter stil. “Stil nu.” zei hij met zijn vinger voor zijn lippen.
En toen hoorden ze het weer. Het Wetering-geluid. Onmiskenbaar.