Rond te Toren

RonddeToren

Loon op Zand

1967 - 2024

Het Geheim van De Wetering

door Ger Bruinsma, met tekeningen van Els Peters
Rond de Toren 9 05-06-2024

2. Op onderzoek uit

Die middag spraken de vrienden af. Sara kwam Pieter ophalen en samen liepen ze naar Emma. Emma woonde aan de Andromeda, vlak achter De Wetering. Daardoor kon ze blijkbaar ook dingen horen die niet iedereen hoorde. Vanuit Emma liepen ze met zijn drieën naar het plein van De Wetering toe. Een paar mensen waren bezig de laatste spullen uit De Wetering te halen. Ze keken wel naar de kinderen maar letten niet echt op.
“Het is De Wetering.” zei Pieter. “Net als altijd. Stenen. Deuren. Oude gordijnen. Niets bijzonders aan.”
Emma moest toegeven dat ze ook niet zoveel bijzonders zag zo, maar het was daglicht. Dan zien dingen er toch anders uit en het klinkt ook anders.
“Zullen we naar binnen gaan?” stelde Sara voor.
“Wat?! Nee, dat mag toch niet?” reageerde Pieter.
“Gewoon, de laatste keer nu het nog kan. Dan kijken we even rond en dan gaan we weer.”
Pieter vond het eigenlijk maar niets, maar ergens ook wel weer spannend. En aangezien zijn vriendinnen besloten hadden te gaan, liep hij maar mee.
“Wat doen jullie hier?” vroeg een van de sjouwende mannen.
“Mogen we even kijken? Straks is er niets meer van over. We blijven overal vanaf hoor.” Tegen Sara’s onschuldige ogen was weinig opgewassen.
“Vooruit dan maar.” reageerde de man. Het kon hem zo te zien ook niet heel veel schelen.
De vrienden liepen naar binnen. Niet de gymzaal, waar ze al zo vaak geweest waren met school, maar de centrale hal in. Ze keken wat rond, keken achter de bar en liepen door naar achteren. Het licht was er niet aan omdat daar verder ook niemand aan het werk was. Al gauw waren ze uit het zicht van de sjouwende volwassenen die duidelijk wel iets anders aan hun hoofd hadden en ook niet zoveel aandacht schonken aan de kinderen.
Emma probeerde een deur die ze nog nooit gezien hadden. Hij ging open. Het was er donker. De drie vrienden keken om de beurt toch of ze iets zagen, maar omdat ze ook maar weinig omgevingslicht hadden zagen ze niet veel meer dan iets wat vaag op een trap leek. Ineens hoorden ze iets. Geschrokken keken ze elkaar aan. Was het gekreun? Gekraak? Iets van allebei leek het wel.


“Hé, Ad, heb jij die kinderen nog naar buiten zien gaan?” klonk het ineens in de verte. De drie stonden stil en keken elkaar aan. Wat gingen ze doen? Stiekem de donkere kamer in of toch weer terug?
“Ze zijn naar achteren gelopen volgens mij. Ik ga wel even kijken.”
Voetstappen kwamen hun kant op. Weer de twijfel. Sara vond het ineens wel best. Rondkijken was prima, maar zomaar een donkere kamer in stappen waar rare geluiden uit kwamen? Dat is toch een ander verhaal. Ze deed de deur dicht, plakte gauw haar kauwgom onderaan de deur en liep richting de roepende mannen.
“Hier zijn we hoor!” en zachter “Kom, we gaan. We komen later wel terug”.
Pieter en Emma vonden het ook wel genoeg zo, dus ze liepen gauw met Sara mee.

Buiten op het pad bij de Kasteelweide zaten ze nog eens te denken.
“Jullie hoorden het ook hè?” vroeg Pieter. “Dat geluid.”
Sara en Emma knikten.
“Zie je wel dat ik niet gek ben.” zei Emma. “Er is daar iets”.
“Zou er iemand opgesloten zitten?” vroeg Sara.
“Nee, dat kan toch niet. Dan had ik het nooit gehoord thuis.” reageerde Emma. “Als alles dicht is daar bij De Wetering dan kan ik toch niet in mijn slaapkamer horen wat wij pas hoorden toen we de deur open deden?”
Daar moesten haar vrienden haar gelijk in geven. Maar wat dan?
“Ik ga nou toch nog eens wat aan papa vragen.” zei Pieter. Maar dan ga ik gewoon vragen over De Wetering en zo. Zonder geluiden. Misschien dat hij toch iets weet.

‘s Avonds aan tafel zat Pieter te denken wat hij dan zou kunnen vragen zonder dat zijn vader zou snappen dat er echt iets is. Wie weet zou hij boos worden of hem verbieden gevaarlijke dingen te doen. Niet dat Pieter zichzelf nou zo dapper vond maar dit leek op de één of andere manier echt iets voor kinderen om uit te zoeken en de volwassenen moesten hun maar helpen zonder dat ze het wisten. Of in ieder geval zonder in de weg te lopen. Sara en Emma leken hetzelfde erover te denken dus dat betekende dat hij het bij het rechte eind had.
“Jij moet vanavond weg hè?” vroeg mama aan papa.
“Jep, Rond de Toren vanavond. Half acht bij De Kuip.” reageerde papa.
Pieter kreeg een ingeving.
“Hebben jullie het nog over De Wetering bij Rond de Toren papa? Nu hij dicht is?”
“Oh, dat weet ik eigenlijk niet jongen.” reageerde papa. “Wil jij iets schrijven daarover dan?”
Dat was niet het antwoord waar Pieter op hoopte.
“Nee, ik bedoel jullie. Misschien iets over de geschiedenis van De Wetering? Over wat er allemaal gebeurt is en hoe die gebouwd is?”
“Ik heb eigenlijk geen idee, jongen. Maar ik zal het eens vragen vanavond.”

Die avond zat zijn vader bij het redactieoverleg van Rond de Toren. Bij de rondvraag vroeg hoofdredacteur Martinus net als aan alle anderen aan papa: “Rob, heb jij nog iets voor ons?”
“Nou,” reageerde Rob, “Eigenlijk niet zelf, maar misschien wel een idee om eens in te duiken. Onze Pieter had het idee dat het leuk was om iets over de geschiedenis van De Wetering te schrijven? Ik ben er zelf niet helemaal in thuis, maar de meesten hier aan tafel waren erbij toen De Wetering gebouwd werd. Is dat iets voor jullie?”
De reacties aan tafel waren een beetje lauw.
“Heeft Do De Wetering niet genoeg aandacht eraan besteed?”
“Er is de afgelopen twee jaar al zoveel aandacht aan De Wetering besteed, eigenlijk wordt het pas interessant als ze eens met plannen voor een nieuwe Wetering komen.”
“En die dan ook uitvoeren!”
“Ja, ze moeten verdorie eens haast maken daar in de Kets!”
“En nu gaan ze wel het Klavier opknippen, daar is dan wel geld voor!”
Dat schoot niet op. “Gerard en Harold, jullie zitten ook bij de Heemkundekring, hebben jullie daar niets iets over de begintijd?” probeerde Rob.
“Eh, nou, dat weet ik eigenlijk niet. Harold, weet jij dat?” vroeg Gerard.
“Niet dat ik zo weet.” reageerde Harold. “Maar als jullie Pieter dat wil weten mag hij zelf eens langskomen volgende week een dinsdag.”
Rob besloot dat dan maar door te geven. Hij had wel geleerd om als ergens geen enthousiasme over was, het blijkbaar ook geen onderwerp was waar het dorp op zat te wachten. Maar als zijn zoon interesse had in iets, dan was dat altijd een goede gelegenheid om hem eens ergens goed in te laten duiken.

De dag erop besprak hij dat idee met Pieter en die vroeg of Sara en Emma dan ook mee mochten. Dat was goed, dus na bijna een week wachten gingen ze met zijn drieën op pad naar de Klokkenlaan waar ze ontvangen werden door Harold.
“Wel voorzichtig hè kinders! Het zijn oude spullen.”
“Doen we!”

Ze keken rond. Kasten vol bruine archiefdozen. Waar moesten ze beginnen? Algemene geschiedenis. Het Witte Kasteel. Land van Kleef. Parochie Sint-Jans Onthoofding. Allemaal opschriften waar ze niet echt iets mee konden. Ja, met het Witte Kasteel of de kerk had het allemaal niet te maken, dus ze pakten maar op de gok wat dozen. Een stapel knipsels. Foto’s. Van alles en nog veel meer, maar niet over De Wetering.
“Wat hebben we hier nou aan?” mopperde Emma. “We moeten terug naar De Wetering. Dáár is iets. Niet hier.”
“We zijn hier nou toch.” reageerde Sara. “Laten we maar gewoon even kijken.”
“Hé! Is dit iets?” riep Pieter. Hij vond een foto van het oude klooster, voordat De Wetering er was.
Sara haalde haar schouders op. “Te oud. Niets te zien.”
Pieter besloot de foto toch nog eens goed te bekijken. Nee, geen Wetering, dat zag hij zo wel. Maar wel iemand die wijst. Naar de grond. Of beeldde hij zich dat nou maar in? Die oude foto’s waren ook zo onhandig. Je kon niet eens inzoomen. En scherp waren ze ook niet echt.
Ze zochten nog wat verder. Sara vond ook een foto, van het oude plein van de Kiosk, maar dan voordat daar café de Kiosk opende. Op de achtergrond was nog net een stukje van De Wetering te zien, maar ook deze foto viel niet in te zoomen.
“Hé maar wacht!” Pieter keek heel intensief naar de foto. “Die vrouw, wijst die nou naar de grond?”
“Vrouw? Welke vrouw?” Emma keek ook mee.
“Hier!” Pieter wees naar een zwarte vlek.
“Is dat een vrouw?” Emma zag het niet echt.
Sara pakte de foto en keek nog eens intensief met de foto op centimeters afstand van haar ogen. “Je hebt gelijk. Het is een oude vrouw. Denk ik. En ze wijst ook naar de grond. Denk ik. Ze is vast blij met haar schoenen ofzo.”
Pieter pakte de foto toch maar even mee en legde die bij de andere foto die hij gevonden had.
Toen zag hij een foto van de hoek bij Bureau Broeders. Nu wist hij het zeker. Wéér iemand die niet per se het onderwerp van de foto was, maar wel naar de grond wees. Subtiel, alsof het niet moest opvallen. Maar 3 foto’s met naar beneden wijzende mensen? Dat was te toevallig.
Sara en Emma konden het niet ontkennen, Pieter leek toch iets gevonden te hebben. Maar wat dan? Het was niet alsof de foto’s iets zeiden over de geluiden van De Wetering.

“Kinders, hoe laat moeten jullie naar huis?” klonk het. Ze keken op. Harold stond in de deuropening. “Het begint al donker te worden. Is het tijd om even op te ruimen? Hebben julie nog wat gevonden?”
“Nee, eigenlijk niet.” Sara veinsde teleurstelling. “We ruimen het wel op”.
Harold verdween weer uit de kamer en de vrienden begonnen op te ruimen.
Sara had van thuis stiekem haar telefoon meegenomen en maakte nog van alle drie de gevonden foto’s een foto om nog eens na te kijken. Toen ze alles opgeruimd hadden riepen ze nog gauw “Doei! En bedankt hè!” en ze stapten op hun fietsen naar huis.
“Voorzichtig fietsen kinders!” riep Harold hun na.
Hadden ze iets ontdekt? Ze wisten het eigenlijk niet. Maar genoeg om geheim te houden voorlopig, spraken ze af.